C.    Archiveringsstandaarden

2.     Dragers

2.1.    Duurzame dragers

Of digitale archiefdocumenten in de toekomst nog raadpleegbaar zijn, is in de eerste plaats afhankelijk van de drager waarop ze zijn opgeslagen. De digitale archiefdocumenten worden best op een duurzame drager opgeslagen. De drager moet in staat zijn om voor een lange termijn gegevens te bevatten en mag niet snel fysiek aftakelen.

De levensduur van dragers wordt in de regel onderzocht op basis van tests waarbij het verouderingsproces wordt versneld terwijl het aantal fouten op de drager wordt gemeten. Op basis van die tests voorspelt men vervolgens de levensduur van de drager wanneer deze in goede materiële omstandigheden wordt bewaard. Hierbij wordt rekening gehouden met het foutopsporings- en verbeteringssysteem. Voor elk type opslagmedium bestaat immers een foutopsporings- en verbeteringssysteem. Deze mechanismen kunnen tot op zekere hoogte fouten op de drager corrigeren zodat de digitale bestanden leesbaar blijven. Het aantal verbeterbare fouten heeft echter een bovengrens. Als die grens wordt overschreden, zijn de computerbestanden onleesbaar. De levensduurtests geven een goede indicatie van de verwachte levensduur van de drager maar zijn op zich geen garantie voor de leesbaarheid van de archiefdocumenten op lange termijn.

Een duurzame drager en de goede materiële bewaring zorgen er enkel voor dat de drager nog de gegevens bevat die er ooit werden opgeplaatst. Of de informatie op de drager nog effectief kan ingelezen worden, is afhankelijk van de beschikbare technologie.

2.2.    Levensduur van de technologie

In de toekomst dient men immers over de nodige hard- en software te beschikken om de informatie op een bepaalde drager in het computergeheugen te laden (o.a. apparaten, stuurprogramma’s). Deze technologie veroudert snel en heeft doorgaans een kortere levensduur dan de dragers die digitale archiefdocumenten bevatten. In die zin is het irrelevant of een CD-R al dan niet een levensduur van 100 jaar heeft. De kans is heel groot dat binnen 10 of 20 jaar de apparatuur en/of programmatuur om CD-R’s in te lezen, niet meer voorhanden is. Voor verschillende diskette- en tapeformaten is dit nu al het geval. Dit geldt overigens voor alle types dragers, zowel optische als magnetische. De keuze van een drager wordt bijgevolg mee bepaald door de beschikbare technologie. Overzettingen naar andere dragers zullen zich bijgevolg opdringen van zodra een bepaalde technologie niet meer beschikbaar dreigt te worden. Door zorgvuldig een stabiele drager en duurzame technologie te kiezen kan men de overzettingsfrequentie tot een minimum herleiden.

2.3.    Algemene aanbevelingen

In de praktijk worden zowel magnetische als optische dragers als opslagmedium voor digitale archiefdocumenten gebruikt. Voor beide type dragers gelden de volgende aanbevelingen:

2.4    Magnetische dragers

Informatie en praktische aanbevelingen zijn beschikbaar op de DAVID-website:

 

Aandachtspunt: wees waakzaam bij het gebruik van harde schijven als medium voor lange termijnbewaring!

Aandachtspunt: gebruik geen back-uptapes voor archiveringsdoeleinden!

Back-uptapes zijn in de regel gecomprimeerde kopieën van platformafhankelijke computerbestanden. Back-uptapes zijn waardeloos zonder de originele back-upsoftware en het computerbesturingssysteem en de applicatiesoftware waarmee de digitale archiefdocumenten werden gemaakt:

2.5.    Optische dragers

Informatie en praktische aanbevelingen zijn beschikbaar op de DAVID-website:

Aandachtspunt: gebruik geen DVD’s als lange termijndrager!

Andere webpagina's in dit hoofdstuk